© Rootsville.eu

Ten Years After (UK)
Blues - Rock
The Crossover Music Pub Gent
(07-01-2020)
reporter: Steven Kauffmann - photo credits: Anja Cleemput

info club: The Crossover Music Pub
info band: Ten Years After

© Rootsville 2020


In deze tijden van verschaling van waar je nog goede blues kan zien, moeten we bekennen dat we steeds vaker terug naar de dorpen moeten afzakken en dat blijkt op zich geen slechte zaak te zijn. Zo blijkt wanneer het mythische Ten Years After ons instant back to da sixties katapulteert wanneer Marcus Bonfanti de gitaar omgordt en zijn scheur openzet en de toetsen, beroerd door Chick Churchill, ons John Lordsgewijs meteen in vervoering brengen.

Na de recente doortocht van Band of Friends is het in de Crossover weer full house in wat ondertussen een vaste waarde en pleisterplek in het mooie Meetjesland is geworden en the good old days zoals we die kennen van de Borderline Diest volop heropleven terwijl er volop Waals en Brussels klinkt in de propvolle zaal vol glimlachende usual suspects. “Land of the Vandals” was het openingcredo en ook op “One of these days” ramt Chick Churchill stoïcijns mooi op zijn Nordstage dat het geen aard heeft, terwijl de scheurende mondharmonica van wonderkind Bonfanti als een heerlijke kwak samuraisaus de drums nog beter doet klinken. Het swampy “Hear me calling” geeft aan dat dit combo gevormd door een furieus goede jonge snaak en 3 oudgediende klasbakken na meer dan 50 jaar hun back catalogue nog steeds niet op routine afdraaien.

Dit vandaag in Langerbrugge, zoals we enkele jaren ook mochten vaststellen in de sporthal van het CC René Magritte in Lessinnes . “Change the World” is wederom zo een heerlijke lap existentialistische blues, drijvend op een langzaam openbarstende gitaar die danst op zoemende hammondachtige tonen, het  epitheton Clapton is God nestelt zich steeds nadrukkelijker in de collectieve bovenkamers en andere regionen en de sfeer en de toon zijn gezet !

Na een viriel pompend “Silverspoon Lady” gaat het over tot de orde van de dag met de 50 jaar oude wereldhit “Love like a Man”: het zweet gutst van de muren en de Crossover davert op zijn grondvesten. Nog een speedy boogie met een glansrol voor een van de timekeepers annex prijsbeest par excellence Ric Lee getiteld “Last Night of the bottle” . Deze song staat op het 12de album “A Sting in the Tale” uit 2017 en bloeit open en slingert weldadig als een vleesetende plant. De 3 zeventigplus bandleden beroeren hun instrumenten met ziedend en zinderend speelplezier en deze songh blijkt een nooit langdradige bluesken over gruuten dorst maar de zitten nog volop in de goede intenties voor het nieuwe jaar, maar met zaterdag weer een plechtigheid voor een dierbare overledene in het vooruitzicht (aka Don Croissant) hebben meerderen in de zaal allicht de aandrang om in deze muzikale sauna en tijden van gemis wel een hele beek leef te hijsen. (Gelukkig stond het bronwater koud)  Hierna mag Ric Lee, die vanavond fungeert als evenknie van ene Ginger Baker, uitgebreid de band voorstellen en dan gaan we terug naar de wei van Bethel, een dorp in de Amerikaanse staat New York, ... waar in het gezegende jaar 1969 een van de allerberoemdste popfestivals ooit gehouden werd: Woodstock.

Er volgen 6 “songs” die op de dag van hun legendarische passage daar in 1969 en te meten aan de lokaal voelbare intensiteit denken wij niet dat deze series mokerslagen ondertussen aan kracht ingeboet heeft. Eerst is er een psychedelische Willie Dixon mits een denderend “Spoonful” waarbij de pieren spontaan uit eenieders neusgaten vallen, versierd door een gitaarsolo die gulpt als witheet lava. Dan volgt een pompend “Schoolgirl” dat opborrelt uit Bonfanti zijn heerlijk hese strot en een idee geeft van het gemiddelde aantal babyboomers dat dat bewuste etmaal in de ziedende regen op de camping van dit bewuste festival zou kunnen verwekt zijn. Ric Lee mept flegmatiek Herbert Von Karajangewijs op de ezelsvellen en de term WOW (waardig ouder worden) krijgt hier instant een diepere en zeer letterlijke betekenis.  Daarna mag hij in “The Hobbit” paukengewijs verder het podium vertimmeren en de cymbalen doen versplinteren en dansen dat het geen aard meer heeft.  

Het gaat verder met “I Can’t Keep from Crying” waarin Marcus Bonfanti zich ontpopt tot een volleerde witte soulcrooner en via zijn gitaar de geest van de glorietijd van ene Peter Green volop evokeert. Vervolgens waadt het spook van ene Ray Manzanarek heel elegant rond in “HELP ME” en hier is echt geen speld meer tussen te krijgen, het bier gutst als vanouds uit de toog en het gevoel van “hie brandt de lamp” maakt zich meer en meer meester van menigeen aanwezig in een tijdperk van ellende en haarklieverij: een verademing. Good old fun, het mag vanavond nog eens ! Symbolisch wordt het rijtje afgesloten met “Going Home” waarin Ric Lee zich ei zo na het katarakt mept en waarin flarden “Baby please don’t go” en “Blue Suede Shoes” voorbij echoën... Ondertussen was het paard allang door de gang en zat het al op het dak van de Crossover.

Dan moesten er nog twee bissen komen waarbij we heel hard gingen denken aan de betreurde Johnny Winter en Rory Gallagher en veel puurder kan de blues anno 2020 niet klinken. “I Say Yeah” met een glansrol voor Chick Churchill die zowel New Orleans (ene Dr John) als Cockeriaans Chris Staintongewijze oproept in deze meebruller bij uitstek. Deze heren spelen gedegen en beheerst, maar met de branie en de passie van de jonge Stones, zoals Little Jimmy op een van zijn betere dagen (voor zover zijn gezondheid en de omstandigheden dat toelieten). Na kerstdagen, familiefeesten (en begrafenissen )waren we wel toe aan dit soort feestje en als uitsmijter was er nog “Choo Choo Mama”, geënt op Dave Edmunds, Little Richards en Chuck Berry en uiteraard de Killer JL Lewis himself. Viking Ric Lee had ondertussen alle muggen geraakt en de watervallen van Coo waren ondertussen ook opgedroogd. Nu onze tranen nog, in Grimbergen Zeilclub, zaterdag. Magistraal concert, dank aan en de organisatie …